door Vanja Mol | 5 nov, 2023 | Organisatiecoaching, Uncategorized
Het is zaterdagochtend en ik doe de wekelijkse boodschappen. Tandenknarsend accepteer ik dat de prijzen van gewone producten zoals kaas, boter etc. ‘vrolijk’ blijven stijgen. Als ik mijn vertrouwde pak ontbijtkoek uit het schap pak, zie ik dat het aanzienlijk kleiner is dan normaal. Ik herinner me vaag een boodschap op de ontbijtkoek vorige week, iets over een nieuwe verpakking ofzo.. vrijwel direct merk ik alertheid in mijn hoofd en lijf..
Eenmaal thuis laat die plotselinge alertheid me niet los en ga ik op zoek naar de ontbijtkoek.
En daar staat het, in een gele cirkel, om mijn aandacht te trekken:
“Binnenkort in een nieuwe verpakking”
Hè??
Wat bedoelen ze daar mee? Heb ik die nieuwe – meer dan 100 gram lichtere – verpakking dan nu in mijn handen? Bij ‘binnenkort in een nieuwe verpakking’ verwacht ik een andere kleur, tekst, lettertype, materiaal etc. Maar bijna niets van dit alles. En de prijs is hetzelfde. Ik krijg alleen minder. Een paar seconden ben ik verbijsterd. Het zal toch niet..?! En dan word ik woest. Wie denken ze niet dat ze zijn?!! Denken ze dat ik dom ben ofzo? Dat ik denk: “Ha fijn een nieuwe verpakking, dan krijg ik minder, helemaal goed!”??
Ik voel me behandeld als een kleuter. Het voelt als een compleet gebrek aan respect voor mij als mens en consument. En daar word ik persoonlijk heel erg boos van.
Nu kun je denken: “Klinkt niet echt als een proportionele reactie op een stuk ontbijtkoek.” Maar het gaat allang niet meer over die ontbijtkoek. Ik reageer op iets anders dat gaande is.
Halve boodschappen
Ik word niet graag belazerd. Ik wil niet als een klein kind voor de gek gehouden worden. Ik wil met respect worden behandeld. Ik wil het eerlijke en hele verhaal horen: “onze kosten stijgen, we kunnen het niet meer produceren voor dezelfde prijs en we willen geen mensen ontslaan en niet minder winst maken, dus je krijgt minder voor hetzelfde geld” (zoiets?). Ik wil niet om de tuin geleid worden met een halve boodschap. Ik word er woest van. Het zorgt voor wantrouwen. En ik ga in verzet. Ik ga op zoek naar andere ontbijtkoek, Peijenburg is een klant kwijt.
Dat is wat halve boodschappen teweeg brengen.
Zo ook in organisaties. Halve boodschappen zorgen voor onrust en onbegrip. “Wat is er aan de hand?” De bullshit-radar van mensen treedt direct in werking en de roddel in de onderstroom zwelt direct aan. Mensen voelen zich niet serieus genomen en niet als volwaardig behandeld. Alertheid en wantrouwen groeit en hakken gaan in het zand. Mensen worden boos of stil.
Niet per definitie de energie die je wilt in je organisatie, toch? Zeker niet in tijden die uitdagend of onzeker zijn. Waarin je alle kwaliteiten van mensen nodig hebt.
Dit is een pleidooi voor hele boodschappen.
Vertel mensen als leider het hele en eerlijke verhaal. Ze zullen je dankbaar zijn. Begrip hebben voor vervelende beslissingen. En meer dan dat.. ze zullen bereid zijn zich in te zetten voor dat wat er nodig is. Betere energie toch?
Vandaag ga ik brood halen bij mijn vaste bakker. Er hangt een briefje aan de vitrine: “Onze vaste aanbieding van 5+1 worstenbroodje gratis kunnen we door stijgende kosten helaas niet meer aanbieden. Dat spijt ons oprecht en we hopen op uw begrip. P.S. Onze 5 worstenbroodjes zijn overigens nog net zo lekker als altijd!” Zo dus.
#hetheleverhaal #moedigleiderschap #socialeveiligheid
door Vanja Mol | 26 feb, 2022 | Organisatiecoaching, Teamcoaching, Uncategorized
Beste John, beste Edwin, beste Mark (Rutte), beste…,
Het geeft niet dat je niet precies weet hoe je dit in de toekomst kunt voorkomen. Het geeft niet dat je denkt dat het met protocollen opgelost is. Of met het aanstellen van een vertrouwenspersoon. Het geeft niet zozeer dat je niet weet hoe een bedrijfscultuur werkt, hoe ziekmakend die kan zijn en daarmee de werkomgeving onveilig maakt. Al heb je je er op jouw positie op z’n minst in te verdiepen. En mensen in te huren om te doen waar je zelf geen verstand van hebt (dat doe je immers ook voor marketing en IT).
Het geeft wel dat je niet begrijpt dat jonge mensen (meisjes én jongens) onder de indruk kunnen zijn van mensen op belangrijke posities. En dan hun mond niet durven opendoen. Het geeft ook dat je wegkijkt en niet aanspreekbaar bent op misstanden die er onder jouw verantwoordelijkheid gebeuren. Of zaken bagatelliseert met een glimlach en niets doet. Dan voelen mensen zich niet gehoord en gekend in hun leed. En doen daders het gewoon weer. Daar krijgen ze immers alle ruimte voor. Of het nu muzikanten, voetbaldirecteuren of belastingdienstmedewerkers zijn.
Want dit gaat niet alleen over vrouwen. Het gaat ook over brandweermannen in Amsterdam en gezinnen met een kinderopvangtoeslag.
Duidelijk is in ieder geval dat gevoel voor sociale en psychologische veiligheid op de werkvloer een (inter)nationale blinde vlek is. De voorbeelden van de ernstige gevolgen daarvan tuimelen over ons heen. Het is hoog tijd om gesprekken over wat er mis gaat uit de schaduw te halen en op tafel te leggen.
Beste John, Edwin, Mark en … de eerste stap is aan jou.
Hulp nodig bij het vergroten van de sociale veiligheid op de werkvloer? Wij hebben er jaren ervaring in.
Stelvio coaching & advies organiseert 21 APRIL een EVENT over Sociale veiligheid. Je bent meer dan welkom!
door Rob Eijsbouts | 13 jul, 2020 | Organisatiecoaching, Teamcoaching, Uncategorized
Er moet me iets van het hart. Sinds Corona verschijnen overal goedbedoelde aanwijzingen dat we 1,5 meter afstand moeten houden, dat we onze handen moeten wassen en moeten niezen in onze ellenboog. Niks mis mee, zeker in de beginfase toen we allemaal erg moesten wennen aan deze nieuwe situatie.
Echter, voor mij zit er een grens aan al deze goedbedoelde aanwijzingen. Zeker wanneer ze in mijn ogen omslaan naar betutteling en afbreuk doen aan mijn en ieders eigen verantwoordelijkheid.
Zo werken wij met Stelvio Coaching & Advies in een verzamelgebouw in Utrecht. Een prima plek waar doorgaans veel reuring is in de gang waar ons kantoor is gevestigd. Maar niet nu, Corona.
Al vrij in het begin had de uitbater van dit gebouw keurig een aantal stickers op de vloer geplakt met de mededeling 1,5 meter afstand te houden. Maar wat schetst mijn verbazing (en daarmee ook irritatie): één van de mede huurders op dezelfde vleugel heeft daar een paar weken geleden eenzelfde sticker met looproute aan toegevoegd.
Je moet je voorstellen, de gang is 1,5 meter breed en is nu beplakt met stickers. Aan de rechterzijde van de gang een pijl voor rechthouden de gang in aan de linkerzijde een pijl voor de looproute rechts houden de gang uit. Bij elke vergaderruimte staat op de deur beschreven hoeveel personen er binnen mogen zitten én in de vergaderruimtes is op de tafels, echt waar, een sticker geplaatst waar je wel en niet mag zitten aan de tafel! Of dat medewerkers van deze organisatie niet zelf even kunnen nadenken dat ze met 1,5 meter afstand slechts een deel van de vergadertafel kunnen gebruiken.
Ik ben in mijn werk als organisatiecoach bijna dagelijks bezig met vraagstukken die gaan over het bevorderen van verbinding tussen medewerkers en het vergroten van verantwoordelijkheid. Als ik die stickers zie, kan ik niet anders dan nieuwsgierig worden hoe het binnen deze organisatie op onze gang gesteld is met dit verantwoordelijkheidsgevoel van hun medewerkers? En in hoeverre zij, in lijn met die situatie, nu goed hebben aangesloten bij wat deze medewerkers nodig hebben om in Coronatijd goed hun werk te doen. Mooi moment om eens op te reflecteren.
Zie jij ook kansen en mogelijkheden te leren van de Corona-crisis en wil je met je team sterker uit deze Corona-crisis komen? Bel dan voor een afspraak, of lees meer op https://stelvio.nu.vallonic.com/lessons-learned/
door Vanja Mol | 24 mei, 2020 | Organisatiecoaching
Ik ben nog nooit zo vaak opnieuw aan een blog begonnen als in deze weken. Het is m’n derde poging om iets op papier te zetten over wat er gaande is op dit moment. Een paar weken geleden – toen het allemaal net begon – leek het aardig iets te schrijven over het geheim van urgentie voor veranderen:
Wat lukt het coronavirus wél dat de klimaatcrisis niet lukt? (lege snelwegen, massaal vanuit huis werken en verschuiven van werktijden). Maar al snel werd me duidelijk dat zo’n verhaal de omvang van de situatie waarin we beland zijn onvoldoende recht doet.
Bij mijn tweede poging liet ik me inspireren door het ‘grote omdenken’ dat ik om me heen zag gebeuren en waar ik wel gevoelig voor ben: van het corona-virus naar het ‘everybody engaged-virus’(daar geloven we namelijk heel erg in, bij STELVIO). Hoe prachtig toch dat er zo ontzettend veel mooie initiatieven oppoppen, van voetbalsupporters die boodschappenpakketten van de voedselbank rondbrengen tot gepensioneerde verpleegkundigen en artsen die hun welverdiende pensioen voor even aan de kant schuiven om hun helden van oud-collega’s in de ziekenhuizen te gaan ondersteunen.
En dan de prachtige inspiratie die ik via appjes en social media ontvang, over dat niet alles stopt (“Maar de lente weet het niet”- Irene Vella: https://www.italie.nl/italia-varia/italiaans-gedicht-over-het-corona-virus/) en dat het een signaal van het universum is omdat er een major mindshift nodig is om het leefbaar te houden, met z’n allen op deze aardbol. Ik kon er best een eindje in mee, dacht ik, laten we er vooral positief naar proberen te kijken…
Maar waarom ben ik dan zo onrustig?
Hoe komt het dat ik niet veel verder kom dan de ramen aan de voorkant zemen, terwijl heel Nederland ondertussen het hele huis en de ganse tuin aan het opknappen is. Om nog maar niet te spreken van alle netflixtips die ik krijg…
Het heeft iets te maken met onzekerheid.
Onzekerheid over wat de (nabije) toekomst brengen gaat. Het voelt alsof ik in een vrije val de piramide van Maslow ben afgeduikeld. Van een leven waarin ik de basis op orde had, kon genieten van gezelligheid met vrienden en mijn werk me veel voldoening bracht, naar een situatie waarin ik me ineens weer druk te maken heb over inkomen en het dak boven mijn hoofd. In de overleefstand schiet ik dus. M’n reptielenbrein slaat aan. Vandaar die onrust. Mijn hersenen maken overuren, hoe houden we ons bedrijf overeind, hoe verdienen we snel weer voldoende geld. Ramen zemen of plinten verven lukt dan niet. Ook dat half uurtje niet. Een kwestie van een andere plek in de behoeftenhiërarchie.
En ik merk nog iets anders.
Solidariteit is het mantra deze weken.
Na de eerste grote schrik en het besef van de serieuze ramp die ons ten deel valt, duiken de berichten op over wat voor goeds dit alles ons ook kan brengen. Vertraging in een wereld die altijd maar te snel gaat, de luchtkwaliteit die verbetert en we brengen meer tijd met onze kinderen door dan ooit. En solidariteit. Hoe mooi om te zien dat dat er in grote hoeveelheid is.
En hoewel ik met liefde ieder jaar mijn inkomstenbelasting naar de belastingdienst overmaak, omdat ik geloof in solidariteit als basis voor een evenwichtige samenleving, word ik van de enorme loftuiting op diezelfde solidariteit deze dagen een beetje kribbig.
Het lijkt namelijk of er iets gebeurt wat ik in organisaties ook nogal eens tegenkom. De plek der moeite noemen we het. Je raakt iets aan wat niet zo fraai is of niet goed gaat en met de snelheid van het licht roepen mensen onmiddellijk dat er ook een heleboel wél goed gaat en enorm tof is. En dat het belangrijk is dat wij (als buitenstaander?) dat óók zien.
Onze reactie is dan vaak dat we zeker zien wat er allemaal goed gaat en dat dat heel mooi is en fijn (en dat vinden we ook echt), EN dat we graag samen willen kijken naar de schaduwkant die zojuist voorbijkwam… (‘ja iedereen doet enorm zijn best EN we zien ook dat het resultaat tekort schiet’, ‘ja solidariteit is prachtig EN er zijn mensen die in vier weken tijd hun levenswerk zien instorten’)
Het blijkt ingewikkeld om dat wat niet goed gaat onder ogen te komen, open op tafel te laten liggen, erbij te blijven, laat staan het er over hebben..
Dat gevoel bekruipt me een beetje bij alle berichten over de positieve kant van de komst van dit vreselijke virus. Dat het ontzettend ongemakkelijk is om het te hebben over wat een narigheid het allemaal met zich meebrengt. Als we maar met z’n allen hard genoeg roepen hoe bijzonder de grote solidariteit in onze samenleving is en dat we samen het virus er onder krijgen, hoeven we het niet te hebben over de kleine en grote rampen die zich aan het voltrekken zijn? Niet te kijken naar al het lelijks dat pijnlijk zichtbaar wordt?
Ik zie het ongemak bij de buurman, die me net vertelt dat hij deze corona-periode als een gouden kooi ervaart en tegen wie ik zeg dat het wegvallen van onze omzet direct gevolgen heeft voor mijn inkomen. En dat dat soms vreselijk moeilijk is. Ik heb het nodig dat het ook dáárover mag gaan. Zoals het ook moet kunnen gaan over de keuze die onze regering maakt vóór het beperken van een relatief klein aantal slachtoffers en het voorkomen van overbelasting in de zorg en daarmee tégen de grote maatschappelijke en economische gevolgen voor een groot aantal mensen.
Makkelijker onze solidariteit te prijzen..
Voor mensen die gewend zijn dingen altijd op eigen kracht te doen, brengt solidariteit nog een andere last met zich mee. Solidariteit klinkt als ‘iedereen gelijk’ of we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Als er iets is wat solidariteit niet is, is het iedereen gelijk. Bij solidariteit zijn er namelijk mensen die geven en mensen die ontvangen. En daar zit ‘m de ongelijkheid.
Solidariteit is voor de gever nog altijd redelijk te doen. Het geeft gevoel van vrijheid, superioriteit (ook al willen we dat niet weten), misschien iets terugkrijgen ooit. Als je geeft, kun je ontspannen.
Maar hoe is dat voor de ontvanger? De noodgedwongen ontvanger?
Mensen die tot nu toe prima in staat waren hun eigen zaakjes te regelen, belanden plotseling in een situatie waarin ze het niet redden zonder hulp van anderen. Veelal door het wegvallen van inkomen, maar ook doordat ze niet naar buiten mogen om boodschappen te doen, thuiswerken moeten combineren met de kinderen helpen met school, niet meer het dagelijkse bezoekje naar een hulpbehoevende ouder kunnen maken.. Situaties waar niemand zich op heeft kunnen voorbereiden of voor heeft gekozen. En dan ineens heb je geen andere keuze dan hulp te aanvaarden.
Je hebt te ontvangen.
Ik ondervind het aan den lijve. Ben van de generatie ‘een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’. Grootgebracht met de boodschap dat ik voor mezelf moet kunnen zorgen. Ging best aardig tot nu toe. Het geeft me een fijn gevoel van onafhankelijkheid. Als er iets niet goed gaat, hoef ik in de meeste gevallen alleen maar het gesprek met mezelf te voeren. En nu is er corona. En red ik het niet in m’n uppie. Er komen kaarten van alle kanten en bloemen op vrijdag. Wandelmaatjes en de verzekering dat wat ik doe genoeg is. Inkomen wordt gedeeld. Ik word er stil van, geraakt door alle steun.
Maar hoe moeilijk is het om te ontvangen! Om ‘schulden’ op te bouwen. En ook nog bij de mensen die me het meest na staan. Bij wie onze relatie mij veel waard is.
Want als iemand iets voor mij doet, heb ik dat terug te geven. Of dat wat ik bijdraag moet tenminste gelijk zijn aan de bijdrage van de ander. Want ik wil niet in het krijt staan, dan ben ik niet meer onafhankelijk..
Laat mij maar geven. Genereus kan ik alles weggeven en delen. Maar ik realiseer me deze weken meer dan ooit, dat dat ook vraagt dat er iemand is die kan aannemen. Meestal was dat de ander, niet ik zelf. En dat brengt me bij hetgeen deze crisis, met z’n solidariteit, mij kan leren. Terwijl ik het liefst zou wegrennen bij mijn ‘gevers’, het liefst uit verbinding zou gaan (zó moeilijk vind ik het), alles gewoon zelf zou willen oplossen, heb ik te blijven. Terwijl het voelt alsof ik met het aannemen van hulp en steun schulden opbouw die onze relatie beschadigen, weet ik ook dat ik juist heb te leren ontvangen (= schuld maken) om de relatie goed te houden. Anderen moeten immers ook kunnen geven. Juist dan verbind ik me met hen, al doet het soms verrekte zeer.
Na 10 weken vol huis thuis zeg ik ja tegen een vriendin die aanbiedt om een hele dag de kinderen te vermaken, zodat ik tijd voor mezelf heb. Ik aanvaard de geruststelling van mijn collega’s die me zeggen dat het oké is als ik het werk vandaag even het werk laat. Ik vind het zomaar goed dat een andere vriendin helemaal mijn kant op komt om te gaan wandelen in plaats van dat we elkaar halverwege ontmoeten. Genieten van de lekkere koeken die mijn moeder me helemaal op de fiets komt brengen, lukt ook. En na vele weken oefenen ben ik trots op mijn grootste wapenfeit: drie boeken heb ik uit en de tuin staat vol gezaaide zomerbloemen. Tijd gegeven aan mezelf. En onwennig ontvangen van mezelf.
En dan brengt de last van solidariteit toch nog iets moois. Zo kan ik het dan ook wel weer zien.
door Vanja Mol | 1 jan, 2020 | Organisatiecoaching
Op weg naar Italië waren we afgelopen september, naar de Stelvio, de machtige bergpas waarnaar we onszelf vernoemd hebben. Onze navigatiedame in de auto waarin we ’s morgensvroeg met z’n vijven waren vertrokken, haalde ons rond 7 uur met haar blikkerige stem uit onze sluimertoestand: “U heeft zojuist een grens overschreden..” De grens van Nederland naar Duitsland wel te verstaan. En alhoewel de woorden een neutrale activiteit duidden – van het ene naar het andere land gaan – kun je begrijpen dat deze boodschap tot de nodige hilariteit leidde op dit vroege uur. Het duurde slechts een paar seconden voor we ons realiseerden dat onze strategiedagen hiermee officieel begonnen waren. Geen ontkomen meer aan. We hadden nog een paar landsgrenzen meer te overschrijden voor we op de plaats van bestemming zouden aankomen en deze vriendelijke dame zou ons er tijdens de reis fijntjes aan herinneren dat het niet bij landsgrenzen alleen zou blijven..
Walk your talk
Wij van Stelvio zijn van het continu leren, verbeteren en veranderen. En we vinden dat dat wat we van onze klanten vragen, we op z’n minst zelf ook te doen hebben. Iets met ‘walk your talk..’ Ik kan je vertellen, dat vraagt wel wat in de praktijk.
Andere manier van overleggen
Onze meetings gaan bijvoorbeeld anders dan wat ik bij de meeste bedrijven tegenkom. Daar waar het doorlopen van de actielijst meestal slechts een paar minuten kost, is het bij ons vaak de kern van het overleg. Als ik verzuimd heb mijn actiepunt uit te voeren, ben ik niet klaar met het antwoord op de vraag: “wanneer denk je dat wel te doen?”. Nee, dan begint het pas. Vragen die ik als vanzelf (we zijn er immers van ?) van mijn collega’s krijg zijn dan o.a.:
- Wat was je van plan te doen?
- Hoe ver ben je gekomen? Wat heb je kunnen doen?
- Wat zit er in de weg om het gewoon te doen?
- En als je dit nu weet, wat ga je nu dan als eerste doen?
- Wanneer kunnen we zien wat dat je oplevert?
Grens overgaan
Irritant kan het voelen die vragen, want ik moet op zo’n moment op zoek gaan in mezelf en met een eerlijk antwoord komen. Want zoals we niet ontkwamen aan de navigatiedame, laten ook mijn collega’s niet los. De inzichten komen immers pas als het over andere dingen dan anders gaat, als het oncomfortabel wordt. Dat is het gebied waar je gewoonweg in je buik vóelt dat je niet anders kunt dan je gebruikelijke repertoire loslaten.
Met de vragen die ik krijg, ga ik de grens over van het gebied waar het nog comfortabel is -“och ik heb niet goed gepland”-, naar daar waar ik niet weet wat ik kan verwachten…onontgonnen gebied misschien zelfs: “oh jee ik vraag niet om hulp!”.
Een ander gesprek
En dan ontstaat er een ander gesprek. Een gesprek waarin het gaat over de dingen die ertoe doen. Dingen die raken. Het gaat over de dingen die maken dat iets – al heel lang? – niet lukt. Of over dingen waaraan je vasthoudt, maar die niet goed voor je zijn. Of niet goed zijn voor jouw team of afdeling. Daar komen emoties bij kijken. Zachtjes aan ontstaat er ruimte om te leren en veranderen.
Geen navigatiedame nodig
Als je al eens getuige hebt mogen zijn van een moment waarop iemand een grens overging, weet je dat je geen navigatiedame nodig hebt om je te vertellen dat dat gebeurt. Je kunt het namelijk zien. Als iemand van zijn of haar comfortabele gebied naar oncomfortabel gebied gaat, zie je dat in zijn of haar lijf. Het verkrampt, sputtert tegen, bevriest of gaat weg. Of iemand gaat in de aanval, dat kan ook. Tegen grenzen aanlopen of ze overgaan, gaat over overleven. Red ik het of ga ik er aan onderdoor.. zo kan het zomaar voelen.
Er moet gewoon gewerkt worden
Op veel plekken waar we komen, kiezen mensen ervoor om geen tijd te maken voor deze ‘grensoverschrijdende’ gesprekken. We horen vaak: “daar hebben we echt geen tijd voor, er moet ook gewoon gewerkt worden”. En ergens snap ik dat goed. Zo’n lolletje is het niet, toelaten dat mensen je vragen stellen die dichtbij komen, die je uit je evenwicht brengen.. het voelt kwetsbaar en dat dan nog in een werkomgeving ook (“wij kiezen er hier voor om werk en privé gescheiden te houden” horen we ook nog al eens).
Beter werk
Inmiddels durven wij hardop te zeggen dat werk er beter van wordt als mensen zich durven laten raken, als ze bereid zijn de grens te verkennen waar ze zelf óf hun collega’s tegenaan lopen (dus hoe zit dat nou met mij en hulp vragen?) En soms helpt het om daar goede omstandigheden voor te creëren. Een paar dagen de Stelvio op bijvoorbeeld.
Grenzen verleggen
Vijf dagen met elkaar op een kluitje. Hard werken aan onze ambitie, samen sporten en ontspanning. Met de machtige bergpas waaraan wij ons ontstaan ontlenen op de achtergrond. Dat zijn voor ons de omstandigheden waarin ook wij weer grenzen kunnen verleggen. Van nachtelijke sessies met ‘Rake vragen’ (“MAM! Doe normaal… om 6 uur naar bed?!), de controle loslaten in sneeuwstormen en afstappen tijdens de beklimming van de Stelvio (terwijl doorgaan echt makkelijker is) tot in je pyjama en met een gezicht nog in de kreukels samen ontbijten en met de auto de 48 haarspeldbochten van de STELVIO oprijden.. het vraagt heel wat verduren. Prachtige vergezichten, steile hellingen, afzien, niet meer willen en trots wanneer je hebt ontbeerd en ‘boven’ bent.
Dat is hoe het gaat.
2020
Inmiddels zijn we ook de grens van het oude naar een nieuw jaar weer overgegaan. En hebben wij onze plannen voor 2020 gemaakt. Ambitieus als we zijn in ons streven om zoveel mogelijk mensen aan te zetten om impact te hebben op hun omgeving en zichzelf, staan we voor een paar mooie uitdagingen dit jaar.
Twee zekerheden hebben we alvast:
Grenzen gaan we volop tegenkomen
&
deze overgaan, brengt nieuwe perspectieven en een berg energie!
We komen je graag tegen in 2020!
door Vanja Mol | 7 feb, 2019 | Organisatiecoaching
Leren fietsen was voor mijn beide zoons niet iets dat in een middagje voor mekaar was. Daar waar kinderen van amper 3 soms opstappen en wegfietsen, hebben wij menige uurtjes met een ‘gebroken’ rug achter de fietsjes aangehold. Als moeder heb ik me vaak afgevraagd wat nou maakte dat iedere poging bij mijn jongens steevast uitliep op een drama eerste klas. Schreeuwen, boos weglopen, huilen.. een boze puber was er niets bij. En ook de fietsjes hebben het zwaar te verduren gehad. Zo ingewikkeld was het toch niet? Gewoon opstappen, benen rondtrappen, vooruit kijken en bij vallen weer opstaan.
Bij vallen weer opstaan???
Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat nieuwe dingen leren niet vanzelf gaat.
Dat geldt evenzo voor het veranderen van gewoonten, hoe graag je het jezelf ook anders ziet doen. Onze hersens zijn gemaakt om het ons makkelijk te maken. Vooral te doen wat we (her)kennen. En dat is precies wat maakt dat iets nieuws leren voor blauwe knieën zorgt. Als je eenmaal met je hoofd besluit dat je dingen anders wilt doen (mijn zoons wilden echt wel leren fietsen), begint het harde werken. Je gaat iets proberen dat je niet kent. Dus stoot je je neus, een onaangenaam gevoel. Auw! Dát is niet de bedoeling! Het was toch goed zoals het was? Waarom zou ik de pijn opzoeken?
Als je héél graag wilt en gezegend bent met een beetje doorzettingsvermogen, sta je op en probeer je het nog een keer, wetende dat het niet bij die ene zere knie blijft…
Met veel geduld van onze kant en andere krachten die er gingen spelen (vriendjes fietsten vrolijk rondjes) waren we het stadium van de blauwe knieën op enig moment voorbij. Wij vonden dat het steeds beter ging en zagen het moment dat we onze rug rust konden geven dichterbij komen. Ook hoefden we minder pleisters te plakken. Nog een paar keer het park op en neer en het fietsen hoort voorgoed tot het repertoire van aangeleerde vaardigheden. Dachten we. Maar van de een op andere dag was het gedaan met oefenen. Ze weigerden nog op hun fietsje te stappen. Wat was er aan de hand?
Veranderen doet pijn omdat dat wat je anders wilt doen niet gelijk goed gaat en dus voor frustratie en mislukking zorgt. Het zorgt voor het ongemak iets (opnieuw) te moeten doen dat niet direct een goed gevoel oplevert. En dat vinden onze hersenen niet fijn.
Maar naast deze pijn is er nog iets anders dat ervoor zorgt dat veranderen pijn doet: elke verandering gaat gepaard met verlies. Je raakt bijvoorbeeld het gemak kwijt dat je van iets had.
Iedereen die wel eens is verhuisd, snapt wat ik bedoel. Je gaat verhuizen omdat je meer ruimte wilt, een huis met meer licht of een grotere tuin (of natuurlijk juist een huis met een balkon omdat je niet langer uren onkruid wilt trekken). Je bent blij met je nieuwe stek! Maar in plaats van in vijf minuten op de fiets op je werk zijn, zit je nu een half uur in de auto. Én moet je eerder je bed uit ’s morgens.. Tja..
Soms is het verlies groter. Je geeft iets op wat heel goed is, iets waar je nog steeds van geniet. Maar dat niet kan bestaan naast dat wat je ook wilt. En dat laatste weet je ook.
En dan is het kiezen… kies je ervoor niet te verliezen wat je hebt en kent? Dan maak je misschien de stap niet die ook lonkt (en wat verlies je dan?). Kies je voor verandering? Dan gloort er iets moois aan de horizon. En je raakt iets kwijt wat je dierbaar is. Verlies is er altijd.
Veranderen doet pijn, hoe dan ook.
Hoe bereid jij je daar op voor? Durf je het verlies in de ogen te kijken? Of ben je er nog niet aan toe? Blijf je even stil zitten? Of kijk je voorbij het verlies (misschien ook van het níet veranderen)? Naar dat wat het brengt?
Terug naar mijn zoons. Welk verlies deed hen zo’n pijn dat ze besloten niet te willen leren fietsen? Het antwoord was even onverwacht als gelukzalig. “Maar mama… als ik voortaan zelf kan fietsen.. kan ik nooit meer bij jou achterop! En dat vind ik altijd zo fijn..”
Dat raakte me vol in mijn hart. Het liefst had ik de tijd stil gezet om voor altijd te genieten van die armpjes om mijn middel…
En ik wist ook dat ik dit verlies te nemen had. Want ik wil mijn kinderen leren dat blauwe knieën lonen. En dat er voor dat wat je verliest, iets goeds in de plaats komt.
“Mama.. wat is het toch fijn dat we zelf kunnen fietsen en jij zo die bak met ijs achterop de fiets kunt doen!”